Porselein


De Weesper Porseleinfabriek


Als in het midden van de 18e eeuw de economie in Nederland aantrekt, komt er langzaam maar zeker weer vraag naar luxueuze consumptieartikelen zoals porselein. Omdat als gevolg van de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) de productie van porselein in Oost-Frankrijk en Duitsland is weggevallen, ligt het voor de hand om ook in Nederland porselein te gaan maken. Dat gebeurde in Weesp, waar het eerste Nederlandse porselein werd gemaakt.

























In de zomer van 1750 is Bertram Graaf van Gronsveld Diepenbroick (1715-1772) benoemd tot Drost van Muiden en slotvoogd van het Muiderslot, waaraan de functie van hoofdschout van Weesp is verbonden. Daarvoor was Gronsveld buitengewoon gezant in Berlijn met als opdracht een betere verhouding tot stand te brengen tussen Holland en Pruisen. Als de graaf in 1759 in de Kromme Elleboogsteeg een porseleinfabriek begint, is hij in Weesp en omstreken een machtig man.


Duitse vakmensen

Omdat Weesp geen keramische nijverheid kent en er dus geen geschoold personeel voorradig is, trekt de graaf in eerste instantie Duitse vakmensen aan. Dat gaat makkelijk want de Duitse porseleinfabrieken hebben het op dat moment zwaar door de Zevenjarige Oorlog. Wat dat betreft zou je de Weesper porseleinfabriek een Duitse onderneming in Nederland kunnen noemen. Maar voor het beschilderen van het porselein trekt Gronsveld de Nederlandse fijnschilder Theodorus Onkruyd (1706-1771) aan.


Van korte duur

Naar schatting werkten er in de Weesper porseleinfabriek tenminste 20 mensen. De fabriek houdt het maar kort uit, want door financiële problemen sluit ze in 1769 alweer haar deuren. Gelukkig zijn er van dit allereerste Nederlandse porselein nog heel wat (kostbare) stukken bewaard gebleven die in Museum Weesp te bewonderen zijn. Weesp eerde Graaf Bertram Philip Sigismund Albrecht van Gronsveld-Diepenbroick-Impel in de jaren vijftig door naar hem een door de bekende architect Dudok nieuwbouwwijkje Diepenbroickpark te noemen.